dinsdag 27 april 2010

Addertjes onder het gras

De meesten van ons zappen gillend door wanneer ze een infomercial horen. Althans, ik doe dat. Tot groot genoegen van de medebewoners in het gebouw: Nee buurman ik werd niet aangevallen door het monster van onder mijn bed, Tell sell was op tv.

Infomercials zijn een bron van ergernis. Van nature ben ik enigszins naïef (zo ga ik uit van het utopie dat mensen het beste met een ander voorhebben maar dat terzijde). Echter wanneer ik zo’n infomercial hoor transformeer ik in een ongelovige Thomas. Na schade en schande heb ik het wel geleerd: Als iets klinkt alsof het te mooi is om waar te zijn is dat zeer waarschijnlijk ook zo.
Via infomercials laten mensen zich door de meest uitgerangeerde en slecht nagesynchroniseerde sterren de grootste troep aansmeren die ze nooit nodig zullen hebben. En toch terwijl ze het kijken ontstaat het doordringende besef dat ze niet zonder kunnen en ze zich afvragen hoe de mensheid altijd zonder heeft gekund. Rücksightlos wordt de telefoon van de haak gegrist, het nummer als een bezetene ingedrukt (stel je immers voor dat je buiten de 10 minuten belt en die ultratoffe sleutelhanger niet gratis krijgt en er wel 2 euro voor moet betalen) onder luidgeroep: Henk mot je sien! Vinnie da nie handug?

WAAROM vraag ik me af? Waarom tuinen ze er en masse in? Mensen zien alleen wat ze willen zien, wat past binnen hun referentiekader en verwachtingspatroon. Ze vragen zicht niet eens af: What’s the catch? En daardoor zien ze simpelweg niet dat Mr. T. op zijn “overheerlijke biefstuk” kauwt als een aap op knikkers.

De afgelopen maanden als single wordt ik regelmatig geconfronteerd met de vraag: Hoe is het met de liefde? Als ik deze vraag krijg word ik spontaan netelig. Niet om de vraag zelf, het antwoord is simpel: Weinig! Ik houd me er niet mee bezig en zit er ook niet op te wachten. Mijn leven is prima zo. Het zit hem er eigenlijk in dat er vaker niet dan wel gevraagd wordt hoe het met mijzelf is, hoe het op mijn werk gaat of hoe het met mijn huis staat. Of ik een leuk leven heb, of ik plezier maak en of ik onwijs lieve en goede vrienden heb (which I do!). Allemaal vragen waar ik graag antwoord op geef en die voor mij relevant zijn. Maar neen… Dat ik alles in mijn eentje op de rit heb lijkt geen ene zak uit te maken, alsof dit zo vanzelfsprekend is.

De bewuste keuze alleen te zijn is namelijk tegenstrijdig van wat de maatschappij verwacht. Er wordt simpelweg vanuit gegaan dat iedereen het Brintagezin met een stationcar en labrador Tobias ambieert. Alsof er iets mis met je is als je geen relatie wilt, een veel gehoorde kreet onder singles. Oké wat moet je dan? Afwachten duurt veeeeeeel te lang (tiktok je biologische klok meid!), dus er moet NU verandering komen desnoods dwingen we het af. Internetsites, blind dates, speeddaten en wat ze allemaal nog niet meer verzonnen hebben tegen het “probleem”. Eerlijk denk ik dat het gedoemd is om te mislukken, het hele stukje daten.
De ervaring leert dat daten een beetje is als parkeren in de Karperton op zaterdagmiddag (ter illustratie: deze parkeergarage in Alkmaar wordt in de volksmond de Krappe ton genoemd). Je begint hoopvol maar alle parkeerplaatsen zijn bezet of er is iets mis mee, dan kom je er wel in maar er nooit meer uit. En als je eenmaal die ene vrije plek spot kijk je eerst 20 keer hoe de auto’s naast het vak geparkeerd staan, of het wel breed genoeg is, of je er wel een beetje goed weg kunt komen. En om uiteindelijk toch te besluiten nog even verder te kijken omdat je het niet aandurft. Het lijkt namelijk na een aantal mislukte pogingen moeilijk voor te stellen dat je nu zowaar een geschikte parkeerplek hebt gevonden. Breed genoeg, niet bezaaid met kapot glas of overwoekerd door onkruid en met een gunstig parkeertarief if any.
Terug naar de praktijk. Mannen, (dames vertaal dit even naar je eigen smaak) stel je even voor: Je staat in de kroeg en je ziet een knappe meid. Mooie lach, leuk figuur, prachtige kop met haar, wel eentje waar je een beschuitje mee zou willen eten. Je besluit op haar af te stappen. En het klikt! Ze blijkt niet alleen mooi te zijn maar blijkt slim, heeft een vlotte babbel, gelijke interesses, is zelfstandig en heeft een goede baan. En ondanks dat je haar heel erg leuk vindt stel je je toch afstandelijk op. Want jij ziet vanuit mijn ooghoek een vette volgevreten anaconda door het struikgewas glibberen op zoek naar een toetje. Want zo’n griet die single is? Dat bestaat niet! Daar moet wel iets mis mee zijn! Naast het feit uiteraard dat wij single vrouwen onder onze kleren zijn bedekt met schubben.

Wat daten betreft, het is zo oppervlakkig. Bij voorbaat wordt ervan uitgegaan dat all the good ones are already taken. En INEENS zijn mensen in staat om kritisch te zijn. Zonder de nasynchronisatie van Mike en MaryAnn die de boel aanprijzen durven we wel om ons heen te kijken of we wel in een grasveld staan en niet in een slangenkuil. Niet allemaal, maar veel van ons gaan er van uit dat het inderdaad te mooi is om waar te zijn. Want voorheen hebben we toch te vaak geprobeerd om ons in een moeilijk parkeervakje te wringen en is onze lak bekrast of hebben we een deuk op gelopen. Nu zijn we te bang om een kanshebber te benaderen en we laten de kans maar voorbijgaan. We kiezen voor het makkelijke vak, waar we zonder lakschade of erger denken uit kunnen komen. Maar eenmaal uitgestapt en onszelf op de schouder slaand kijken we niet meer waar we lopen en breken we onze poten over het rattenslangetje dat sneaky om onze voeten cirkelde.

Moraal van dit verhaal: overal zitten adders onder het gras. Op de makkelijke weg zijn het sneaky bastards die je besluipen. Ze overvallen je omdat je er niet op bedacht bent dat ze er zijn. Op de moeilijke weg zijn ze vaak wel duidelijker te spotten, daar hebben ze attitude en hangen ze rond out in the open, slechts wat sissend als je voorbij loopt. En anders moet je maar kijken in de buurt die beer daar midden op de weg die je al gespot had. Ga ervan uit dat alles wat de moeite waard is in het leven niet vanzelf komt. Wees niet te achterdochtig en durf ergens voor te gaan. No guts no glory, right?

©Nicole de Geus 27-04-2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten